Eikels - C14 datering
Eén van de vondsten die we hebben laten dateren via de C14-methode betreft een zak vol verkoolde eikeltjes, waarmee we 'in ons maag' zaten. In Amersfoort-noord, bij het Zocherpad, is in 1989 een crematiegrafveld gevonden: twintig graven, die bestaan uit eenvoudige kuiltjes in de grond met crematieresten, houtskool en een enkele scherf. Het grafveld dateert uit de late IJzertijd: van 100 tot 200 jaar voor het begin van de jaartelling.
Temidden van het grafveld werd een heel andere vondst gedaan; er werd een ronde kuil gevonden die geheel gevuld was met verkoolde eikeltjes. Het totaal aantal is geschat op 20.000 stuks, de grootste hoeveelheid archeologische eikeltjes die ooit is gevonden. Er zijn heel wat vondsten van verkoolde eikels uit de prehistorie bekend, het zijn meestal kleine hoeveelheden en vaak vermengd met andere verkoolde resten van plantaardig voedsel. Hieruit leidt men af dat ze voor (menselijke) consumptie bedoeld waren. Zo van de boom zijn eikels echter niet eetbaar vanwege de bittere stof tannine die zij bevatten. Die bittere smaak verdwijnt bij koken of roosteren. Roosteren heeft bovendien het voordeel dat de eikels daarna gemakkelijk kunnen worden gemalen. Bovendien - door eikels te roosteren - kunnen ze beter bewaard worden voor langere tijd en is er minder kans op bederf tijdens de opslag.
We hebben hier kennelijk te doen met een kuil vol weggegooid restant van een mislukt roosterproces. Maar wat doet dat midden op een grafveld? C14 onderzoek wees uit dat de kuil met eikels niet gelijktijdig aan het grafveld was, maar veel ouder. Het laboratorium in Groningen heeft de eikeltjes gedateerd op ongeveer 1500 voor Christus; resten van een ongelukje uit de Bronstijd dus.
We leggen ze deze week in de Scheplog-vitrine