donderdag 25 juli 2013

Archeologische vondsten Richelleweg, Soesterberg

Aan de Richelleweg in Soesterberg ontwikkelt de Gemeente Soest een nieuw bedrijventerrein. Jarenlang stond het gebied bekend om de tankbaan van defensie die hier lag. Waar tot voor kort ronkende tanks raasden, rijden nu vrachtwagens. Om de recente geschiedenis van dit stukje Soesterberg levend te houden, heeft de ovale hoofdstraat van het bedrijventerrein de naam Centurionbaan gekregen; een verwijzing naar haar militaire geschiedenis. Dat de militaire geschiedenis van de Richelleweg een stuk verder terug gaat, is gebleken uit enkele archeologische vondsten die er zijn gedaan tijdens het bouwrijp maken van het terrein. Enkele van deze vondsten worden nu tentoon gesteld in het Gemeentehuis van Soest.
 

De oudste vondst die is gedaan, is een granaat uit de tijd dat het Frans-Bataafse leger van Napoleon in de buurt van Soesterberg gelegerd was, rond 1804. Het was dit leger dat ook de Piramide bij Austerlitz maakte. Het betreft een ijzeren 22-ponder granaat met een doorsnede van 140mm, wat overeenkomt met een 145mm kaliber mortier. De granaat was oorspronkelijk gevuld met springstof en voorzien van een trage lont in de ontstekingsbuis. Dit type granaat is lange tijd in gebruik geweest. Vanaf het eind van de 16de eeuw tot het eind van de 19de eeuw was het een populair oorlogsmiddel. De granaat werd door de mortier afgeschoten met een hoge, kromme baan, om – eenmaal op de grond – tot ontploffing te komen. De ontploffing heeft niet plaatsgevonden, omdat de lont gedoofd is voordat het kruit is bereikt. Het nog aanwezige kruit is recentelijk uit de granaat gespoeld.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog is er mogelijk gevochten rond de Richelleweg, aangezien heel Soesterberg inmiddels een militair centrum was geworden, met de komst van de vliegbasis en diverse andere bases. Er waren enkele loopgraven aanwezig aan de Richelleweg en er zijn enkele plastic en metalen identiteitsplaatjes van Nederlandse militairen gevonden. De Duitsers bouwden aan de Richelleweg een afweergeschut en enkele bunkers en schuilplaatsen, ter bescherming van de vliegbasis. De legerplaats is in 1944 door de Duitsers verlaten en is vrijwel direct na de Tweede Wereldoorlog verwoest. Tijdens het korte archeologische onderzoek zijn nog vele resten van funderingen gevonden van de bunkers. Er zijn ook enkele Duitse vondsten gedaan, zoals een blikje nivea-crème, kabelhaspels en bierflessen. Tevens werden er enkele vondsten gedaan, waarvan we niet weten of ze van Nederlandse of Duitse militairen waren, zoals een zakmes, zakhorloge, laarsspoor, kandelaar, riemgesp, en knoop met knoopslede. De knoopslede werd gebruikt om losse knopen op te leggen om ze zo te poetsen. De vondsten zijn nog tot het eind van de zomer in het Gemeentehuis van Soest te zien!

woensdag 17 juli 2013

Proefdraaien

Zoals we enige tijd geleden al lieten weten hebben we nieuwe landmeetapparatuur aangeschaft en de opgravingsploeg is tussen de veldwerkprojecten door druk bezig met het onder de knie krijgen van alle mogelijkheden. En daarvoor hoef je niet ver weg van onze thuisbasis; het parkeerterrein is een prima locatie hiervoor.

donderdag 11 juli 2013

Geslaagd!

Eén van onze projectarcheologen is gisteren - na vier jaar zwoegen - geslaagd voor haar deeltijdopleiding bos- en natuurbeheer. Vier jaar lang heeft ze 1 dag in de week de archeologie verruild voor de schoolbanken (en talloze excursies naar natuurgebieden).
Niet alleen de archeologie, maar ook de natuur zijn dus bij ons in goede handen.

Van harte gefeliciteerd!

dinsdag 9 juli 2013

Opgraving Appelmarkt afgerond

Sinds deze week zijn de archeologen niet meer aan het werk op de de Appelmarkt. Het ‘buitenwerk’ zit er op. Behalve de verschillende bewoningsfasen die terug gaan tot in de 15de eeuw, hebben de archeologen ook resten van een oude waterloop gevonden. Om deze oude waterloop te onderzoeken, moesten de archeologen letterlijk het water in.

Hoewel het ‘buitenwerk’ nu is afgerond, is er nog genoeg ‘binnenwerk’ te doen. Zo moeten alle veldtekeningen die tijdens de opgraving zijn gemaakt op de computer worden overgezet (ze worden gedigitaliseerd).  Als dit is gedaan hebben de archeologen een fraai overzicht van wat ze allemaal hebben opgegraven.
De laatste handelingen aan de opgraving: het onderzoeken van de waterloop.

Verschillende veldtekeningen worden bij elkaar gevoegd.

dinsdag 2 juli 2013

Veenmonsters

Archeologen doen onderzoek naar alles wat in de bodem zit. En hoewel ze zich veelal bezig houden met het opgraven van oude funderingen, potjes, botten etc., kijken ze verder dan dat. Archeologen zijn namelijk niet alleen bezig met de vondsten, maar ook met de omgeving (context) waarin deze gevonden worden. Soms is dat een (verdwenen) huis uit de middeleeuwse binnenstad van Amersfoort, of een prehistorische boerderij op de dekzandruggen buiten de stad. Door niet alleen naar de vondsten te kijken, maar ook naar de context, leren we bijvoorbeeld waarom mensen op een bepaalde plek zijn gaan wonen, of juist, waarom ze er op een gegeven moment zijn vertrokken. Een van de redenen waarom mensen vroeger een gebied verlieten, was vernatting. Door de stijging van het grondwater werden akkers moeilijk te bewerken en hield men niet het hele jaar door droge voeten. Men trok dan naar hoger gelegen gebied. Zo ook de vroegste bewoners van het gebied ten noorden van Amersfoort. Het landschap van Bunschoten kenmerkt zich door vergezichten over groene weilanden, waar land bewerkt wordt en koeien grazen. We weten inmiddels dat het huidige Bunschoten is ontstaan tijdens de ontginningen rond 1200 (zie ook Scheplog van dinsdag 25 juni jl.). Voor die tijd is het gebied rond Bunschoten lange tijd te nat geweest om te wonen. Maar hoelang was dat zo? Wanneer ontstond deze vernatting? Het CAR is bezig met een onderzoekje hiernaar, aan de hand van veenmonsters. Veen ontstaat wanneer een gebied langzaam aan het vernatten is. Planten en bomen gaan dood en rotten weg. Duurt dit proces jarenlang, dan ontstaat er een heel pakket van dood organisch materiaal: veen. Op diverse plekken in Bunschoten heeft het CAR tijdens opgravingen veenmonsters genomen, om ze middels C14 datering te laten onderzoeken. We zijn vooral nieuwsgierig naar wanneer het veen is ontstaan, en dus wanneer het gebied onbewoonbaar raakte. Tot dat rond 1200 het land ontgonnen werd en er weer bewoning kwam in Bunschoten.

Op de foto zie je een veenpakket in het centrum van Bunschoten. De houten takken onderin zijn nog goed zichtbaar. De metalen bakken zijn in het profiel geslagen om een stukje van de bodem mee te kunnen nemen, voor onderzoek naar het veen, pollen etc.