dinsdag 19 maart 2013

Aardewerk vondsten

aardewerk is in het algemeen goed te dateren omdat de kleuren en vormen, net als nu, aan mode onderhevig waren. Wanneer we aardewerk in grondsporen vinden, kunnen we zo die sporen in een tijd plaatsen. Grijs aardewerk komt bijvoorbeeld na 1500 niet meer voor in Amersfoort en het Delfts Blauw, imitatie van Chinees porselein, wordt pas gemaakt vanaf begin 1600. Toen begon de net opgerichte Verenigde Oost-Indische Compagnie (1602) met importeren van porselein.

Ook bodems van voorwerpen bieden vaak een aanknopienspunt voor de datering. Kookpotten met bolle bodems konden alleen gebruikt worden om in de hete as of in het zand te zetten en vormen het oudste model. Later kregen de potten pootjes (afgekeken van de bronzen modellen) omdat men toen vuur maakte op een stenen ondergrond en ze ook op een tafel moesten kunnen staan. Weer later kregen de potten vlakke bodems, omdat het (gietijzeren) fornuis was uitgevonden.
 
De aardewerkscherven die we bij opgravingen vinden, worden binnen gewassen en zo goed mogelijk gedateerd. Als er van een voorwerp veel passende scherven blijken te zijn, dan worden ze gelijmd en met gips aangevuld, zodat het tentoongesteld kan worden.

Omdat dit restauratiewerk al ruim 25 jaar door enthousiaste vrijwilligers wordt gedaan, beginnen onze vitrines aardig gevuld te raken met borden, potten, kannen en ander huisraad.
Iedere woensdagmiddag kunt u binnen lopen om deze spullen van onze voorouders te bekijken.