woensdag 24 december 2008

Maalstenen


Zo af en toe vinden we brokken bewerkte natuursteen, waarop we sporen zien van slijtage. Het zijn fragmenten van maalstenen. Wat dit nou precies zijn en hoe het malen werkte kunt u hieronder lezen.


Bij de ontwikkeling van de landbouw ontstond er behoefte aan een instrument dat graankorrels kon breken. Een oplossing werd gevonden in de combinatie van twee grote stenen: eentje die niet beweegt (de ligger) en een bewegende (de loper).


Midden in de ligger (foto rechtsboven) zit een gat, waarin een stok werd vastgezet. De loper, die een grotere doorboring had, kon hier vrij omheen draaien, terwijl er voldoende ruimte overbleef om graan toe te voegen.


Lopers werden op diverse manieren aangedreven. Aanvankelijk werd deze rond- gedraaid aan een stok; daartoe werd door het gat in de rand van de loper een lus van touw aangebracht, waarin vervolgens een stok werd gestoken.


Latere exemplaren, zoals aangetroffen in Amersfoort, werden aangedreven m.b.v. een metalen staaf. Bij één exemplaar is het loden gietsel t.b.v. het handvat nog duidelijk zichtbaar aanwezig op de rand van de draaier.


Een ander exemplaar heeft, behalve een loden gietsel, vier gaten symmetrisch op het bovenvlak, hetgeen kan duiden op een andere vorm van aandrijven. Deels door het aflopen van het maalvlak en deels door de draaikracht kwam het gemalen graan via de rand van deze stenen vrij.


De ligger, afkomstig van een opgraving aan de Utrechtsestraat, heeft een speciale vierkante uitstroomopening voor het gemalen product.


De maalstenen zijn vervaardigd uit basaltlava (tefriet) en afkomstig uit de Eifel. De naam basaltlava verwijst naar een vulkanisch stollingsgesteente dat gevormd wordt door stolling van magma.

In het Eifelgebied bevinden zich veel oude vulkanen die door hun erupties (12.000 jaar geleden) ervoor gezorgd hebben dat dergelijke steensoorten zijn ontstaan.


We hebben een tweetal lopers en een ligger in de scheplogvitrine gelegd.