maandag 16 april 2007

Hoofdijzer

Lotte, één van de regelmatige bezoekers van Scheplog en zelf ook archeoloog, vroeg zich af of de groene verkleuring op de schedel van de jonge vrouw in graf 1 van een bloemenkrans of bladerkrans afkomstig was. Ze heeft zelf 4 jaar terug veel van dergelijke resten van kransen teruggevonden, altijd op de schedels van jonge vrouwen.

Nou, Lotte, de groene verkleuring op deze vrouwenschedel is afkomstig van een koperen 'hoofd-' of 'oorijzer', onderdeel van de gebruikelijke hoofdbedekking in de 17de eeuw: het kapje. Van het textiel van dít kapje is niets bewaard gebleven, alleen de metalen beugel die werd gebruikt om het kapje (vaak van kant) stevig over het haar te laten zitten. Door middel van spelden kon de beugel met het kapje aan een onderkapje en het haar bevestigd worden. Bij de beugel bevonden zich nog enkele resten van deze spelden in de daarvoor bestemde gaatjes. Ook enkele haren zijn door de aanwezigheid van de koperen beugel geconserveerd: de draagster van het kapje was blond.

Beide uiteinden van het hoofdijzer hebben de vorm van een gestileerde dierenkop. Aan de oogjes aan het einde konden ornamentjes gehangen worden, zoals bedeltjes en oorijzerbelletjes. Nooit eerder is er in Amersfoort een hoofdijzer aangetroffen, laat staan in een dergelijke bijzondere situatie: nog steeds op het hoofd van de draagster.