donderdag 26 juli 2007

en toen: TV

Omroep Amersfoort heeft gebeld, Ze hebben met veel interesse het artikel in de krant gelezen en willen nu graag opnames komen maken van de verwerking van de gegevens en vondsten uit de opgravingen langs de Hogeweg. Natuurlijk zijn ze welkom om opnames te komen maken. Ik hoef niet zelf met m'n snufferd op de buis te verschijnen, ik vind dat degene die de opgraving heeft uitgevoerd het beste ook het verhaal kan vertellen, dus de opgravingsarcheoloog mag 't doen. Binnenkort dus op TV!

woensdag 25 juli 2007

In de krant van vandaag

Gistermiddag belde een journalist; of we met dit weer ook gewoon doorwerkten op de opgraving? "ja". Ik heb 'm naar onze opgraving langs de Hogeweg gestuurd, waar we de laatste hand leggen aan het onderzoek, vandaag willen we klaar zijn.

Toen ik vanochtend op het Archeologich Centrum aankwam, was de krantenjongen net geweest: uit de brievenbus piepte de Amersfoortse Courant me al tegemoet, met daar in een stuk over de opgraving.

dinsdag 24 juli 2007

Waarom?

Soms kom je als archeoloog in contact met curieuze vondsten zonder deze zelf eerst op te hoeven graven. Zo is de Amersfoortse archeologische dienst al enige tijd in het bezit van een zeer merkwaardig vondsten-trio uit de Amersfoortse bodem, waarvoor we zelf niet de grond in hoefden te gaan.

Enkele jaren geleden kregen wij namelijk van collegae van de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek een aantal houten vondstenkistjes en een stapeltje oud en vergeeld papier toegespeeld. De kistjes met inhoud waren lange tijd bij het Anatomisch Lab in Utrecht geweest. Na opheffing daarvan zijn ze weer bij de R.O.B. teruggekomen. In de kistjes werden vele verschillende menselijke skeletdelen bewaard, en de papieren vormden het bijbehorende inventarisatie- en onderzoeksrapport. Volgend de papieren waren de botten gevonden op 9 november 1962 in 'put 1 en 3, St. Joriskerk'. Navraag leverde wat meer duidelijkheid: de botten zijn in 1962 tijdens de werkzaamheden voor de aanleg van de centrale verwarming in de kerk naar boven gekomen. Enkele archeologen van de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, die de restauratie nauwlettend volgden, hebben de botten overgebracht naar het Anatomisch Lab waar ze in mei 1963 zijn onderzocht.

"Bijzonder merkwaardige vondsten", fluisterde men ons toe bij het overhandigen, en bij het openen van het eerste kistje werd direct duidelijk waarom: een opvallend stel donkere ogen staarden ons aan. In het kistje bevond zich een schedel waarbij leistenen schijfjes in de oogkassen waren gemetseld. Uiteindelijk bleken tussen de botten in de overige kistjes nog 2 schedels met een dergelijke 'in het oog springende' modificatie te zitten. Inderdaad: 'bijzonder merkwaardig vondsten'.

De drie schedels hebben sinds hun ontdekking bij vele mensen vragen opgeroepen, en vanaf het moment dat ze in ons bezit zijn gekomen horen wij ook bij de groep speculerende niet-weters. Slechts enkele vragen hebben we door nader onderzoek wel kunnen beantwoorden: alle drie de schedels hebben toebehoord aan volwassen mannen en het lei is pas nadat deze mannen overleden waren in de oogkassen gemetseld. Het gebeurde zelfs lange tijd na het overlijden: bij het plaatsen van de metselspecie waren het al 'schone' (d.w.z. ontvleesde) schedels. De meest dringende vragen zijn echter nog steeds onbeantwoord; waaróm die leischijfjes in de oogkassen geplaatst? Wie heeft dit gedaan? Wanneer is het gebeurd en waarvoor? Waarom deze drie schedels? Of we hier ooit achter komen?

We hebben natuurlijk wel onze vermoedens: door het plaatsen van de leischijfjes ontstaan visueel zeer donkere ('lege') oogkassen; een grimmig resultaat waarvan wel aangenomen mag worden dat het ook juist met dit doel is gedaan. Zichtbare opstelling van de schedels daarna is dan wel een voorwaarde. Misschien waren ze een onderdeel van het soort morbide display, dat in de 14de eeuw (de tijd van de dodendans) hier en daar tot zeer grote en uitgebreide objecten kon worden. Uiteindelijk moeten de schedels wederom in de grond terecht zijn gekomen.

we leggen ze in de scheplogvitrine, komende woensdag.

maandag 23 juli 2007

Archeologie van de toekomst

Ik heb er al eerder over geschreven, het project Artefiction. Weet je nog: de Stichting Jonge Kunst heeft een plan voor een kunstproject ontwikkeld dat de naam Artefiction, 'Archeologie van de toekomst' draagt. Hierbij hebben acht jonge kunstenaars uit verschillende disciplines onderzoek gedaan naar wat men in de toekomst in de bodem zou kunnen terugvinden van het dagelijks leven van nu. Er zijn voorwerpen - die representatief zijn voor deze tijd - ingezameld uit het dagelijks leven van Amersfoorters anno 2007.

Op dit moment zijn de kunstenaars deze voorwerpen in 8 kunstwerken aan het verwerken. Hiermee geven zij hun visie op onze tijd. Het is mogelijk de kunstenaars aan het werk te zien met de ingezamelde voorwerpen in het Eemhavengebied. Tevens zal het hele proces ook te volgen zijn op de website.

Het resultaat is te zien tussen 8 september en 21 oktober, middels een expositie in de openbare ruimte rondom de Eemhaven, langs de Kleine en Grote koppel in Amersfoort.
Voor meer informatie, zie www.artefiction.nl

Er doen twee kunstenaars uit Amersfoort mee: Melis van de Berg en Mo Reda. Daarnaast zijn er vier kunstenaars uit de rest van Nederland en drie internationale kunstenaars bij het project betrokken: Luzie Edelhoff (Zwolle), Eleanor Grootoonk (Kampen), Linda O Keeffe (Dublin, Ierland), Martina Miholi (Zagreb, Kroatië), Marijke de Pous (Utrecht), Marieke Veling (Rotterdam) en Nikos Varitimiadis (Thessaloniki, Griekenland).

vrijdag 20 juli 2007

Over en uit

De Archeologische Kroniek van de Provincie Utrecht 2004-2005 is uit! Hoera. De Kroniek bevat grote en kleine ontdekkingen die in de periode 2004-2005 zijn gedaan binnen onze provinciegrens. Het boek staat vol onderzoeksresultaten, vondstmeldingen, waarnemingen, booronderzoeken, proefsleuven en opgravingen in de provincie Utrecht. Van ons staat er natuurlijk ook weer een overzicht van alle archeologische onderzoeken in, met o.a. artikelen over de opgravingen bij Achter de Kamp, Kleine Haag, Oliesteeg, Smallepad, Stoutenburg, Valkestraat en Wieken Vinkenhoef.

Helaas is deze elfde kroniek ook meteen de laatste Kroniek in boekvorm. De Provincie Utrecht vraagt zich af of de informatie van de afgelopen dertig jaar, en dat van onderzoeken in de toekomst, niet beter via internet ontsloten en voor ieder toegankelijk gemaakt kan worden en bekijkt of zij de kroniek in het vervolg digitaal beschikbaar gaat stellen. Wij denken en-en! Het is toch wel heel fijn af en toe een boekie erbij te kunnen pakken om wat op te zoeken.

De 336 pagina's tellende Archeologische Kroniek is een uitgave van de provincie Utrecht, de Stichting Publicatie Oud-Utrecht (SPOU) en het Erfgoedhuis Utrecht. De Kroniek kost 7,50 euro is o.a. te koop bij het Archeologisch Centrum.

donderdag 19 juli 2007

Put

Ik zag gistermiddag een podium opgebouwd worden, over de waterput op de Hof. Ondertussen staat de put er alweer een aantal jaartjes, menigeen is vergeten dat het plein jaren - of beter: eeuwen - lang zonder heeft gedaan. De put kwam als een verrassing op ruim 4 meter diepte tevoorschijn op de laatste dag van de opgraving op de Hof, in 1991. Een betere reden om nog wat langer te graven konden we niet vinden. Iemand kreeg het idee om de put weer op te metselen naar straatniveau en 'm weer terug te brengen in het stadsbeeld. Aldus geschiedde.

dinsdag 17 juli 2007

Dendrochronologie

Veel bezoekers op de afgelopen woensdagmiddag hadden het artikeltje over de C14-dateringsmethode gelezen. Natuurlijk kwam direct ook die andere dateringsmethode ter sprake: die via de jaarringen: 'dendrochronologie'.

Bij dendrochronologisch onderzoek worden de afzonderlijke jaarringen uit een stuk hout opgemeten. Afhankelijk van het klimaat en weersomstandigheden tijdens de groei, verschillen deze ringen jaarlijks in breedte. Bomen uit de zelfde tijd en omgeving hebben dus een overeenkomstig jaarringenpatroon. Uit stukken hout met een bekende datering is een referentielijst samen gesteld. Als de reeks van gemeten jaarringbreedtes naast deze referentielijst wordt gelegd totdat de metingen overeenkomen, volgt hieruit de datering. Beschikt het stuk hout nog over spinthout en schors, dan is zelfs het exacte jaar én het seizoen van de boomkap vast te stellen.

Deze woensdag leggen we wat houten voorwerpen uit de Middeleeuwen in de scheplog-vitrine, waar duidelijk de jaarringen op te zien zijn.

maandag 16 juli 2007

Scheren

In de historische binnenstad van Amersfoort is het vrijwel onmogelijk nieuw te bouwen, zonder voorafgaand archeologisch onderzoek. De gemeentelijke monumentenverordening bepaalt dat op alle terreinen met een hoge archeologische verwachting - zoals de binnenstad - niet dieper dan 30 cm mag worden gegraven, zonder tussenkomst van de gemeentelijk archeologen.

Voor archeologisch onderzoek is het namelijk van het grootste belang dat de archeologische resten in de bodem bij aanvang van de opgraving zo onverstoord en ongeroerd mogelijk wordt aangetroffen.

In de historische binnenstad van Amersfoort is het óók vrijwel onmogelijk te bouwen, zonder eerst te slopen. Het zijn dan ook niet alleen nieuwbouwwerkzaamheden waardoor het bodemarchief in de binnenstad bedreigd wordt, maar juist de sloopwerkzaamheden die daaraan voorafgaan.

Aangezien archeologisch onderzoek meestal pas ná de sloop kan plaatsvinden, is het van het grootste belang dat de sloopwerkzaamheden voor het ondergrondse deel van de bebouwing, de kelders en funderingen, zeer zorgvuldig uitgevoerd worden; soms doen we het liever zelf. Dan zijn duidelijke afspraken met de slopers nodig om alleen het bovengrondse deel te slopen.

Het terrein ‘scheren’, noemen we dat. Een typisch Amersfoorts(?) archeologische vakterm waarvan de oorsprong verloren is gegaan, maar de toepassing langzaam maar zeker terrein wint.

dinsdag 10 juli 2007

Eikels - C14 datering

Eén van de vondsten die we hebben laten dateren via de C14-methode betreft een zak vol verkoolde eikeltjes, waarmee we 'in ons maag' zaten. In Amersfoort-noord, bij het Zocherpad, is in 1989 een crematiegrafveld gevonden: twintig graven, die bestaan uit eenvoudige kuiltjes in de grond met crematieresten, houtskool en een enkele scherf. Het grafveld dateert uit de late IJzertijd: van 100 tot 200 jaar voor het begin van de jaartelling.

Temidden van het grafveld werd een heel andere vondst gedaan; er werd een ronde kuil gevonden die geheel gevuld was met verkoolde eikeltjes. Het totaal aantal is geschat op 20.000 stuks, de grootste hoeveelheid archeologische eikeltjes die ooit is gevonden. Er zijn heel wat vondsten van verkoolde eikels uit de prehistorie bekend, het zijn meestal kleine hoeveelheden en vaak vermengd met andere verkoolde resten van plantaardig voedsel. Hieruit leidt men af dat ze voor (menselijke) consumptie bedoeld waren. Zo van de boom zijn eikels echter niet eetbaar vanwege de bittere stof tannine die zij bevatten. Die bittere smaak verdwijnt bij koken of roosteren. Roosteren heeft bovendien het voordeel dat de eikels daarna gemakkelijk kunnen worden gemalen. Bovendien - door eikels te roosteren - kunnen ze beter bewaard worden voor langere tijd en is er minder kans op bederf tijdens de opslag.

We hebben hier kennelijk te doen met een kuil vol weggegooid restant van een mislukt roosterproces. Maar wat doet dat midden op een grafveld? C14 onderzoek wees uit dat de kuil met eikels niet gelijktijdig aan het grafveld was, maar veel ouder. Het laboratorium in Groningen heeft de eikeltjes gedateerd op ongeveer 1500 voor Christus; resten van een ongelukje uit de Bronstijd dus.

We leggen ze deze week in de Scheplog-vitrine

maandag 9 juli 2007

Dateren via de C14-methode

We krijgen vele vragen over dateringsmethoden - met name de C14 methode - op ons afgevuurd, tijdens de open woensdagmiddagen, de opgravingen en diverse andere momenten (de laatste keer was op een zaterdag, ik stond in de rij bij de kassa van een supermarkt). De methode is bekend: vrijwel iedereen heeft ervan gehoord, maar echt bekend is de methode niet: precies weten hoe en waarom die werkt doet niet iedereen (het aloude klok en klepelsyndroom). Hoewel 't alle symptomen van 'ingewikkelde wetenschap' heeft (formules, statistiek, chemie en deeltjesversnellers), is het hoe wen waarom gelukkig niet zo moeilijk: alles bestaat uit atomen en levende wezens hebben veel koolstofatomen in zich, en die zijn er in twee smaken: het stabiele koolstofatoom ('C12') en een radioactieve variant ('C14'). Tijdens het leven hebben alle planten en dieren een normale, natuurlijke verhouding tussen de C12 en de C14 atomen in zich. Na de dood van het plantje of diertje stopt de opname van koolstof uit de omgeving: De atoomklok is gestart. De hoeveelheid C14 begint door radioactief verval namelijk langzaam af te nemen. De afname gebeurt met een constante snelheid: na 5568 jaar is nog maar de helft van de oorspronkelijke hoeveelheid C14 over. De hoeveelheid C12 blijft intussen gelijk. Wanneer van een stuk organisch materiaal gemeten wordt hoeveel C14 nog over is van de hoeveelheid die er ooit was, volgt hier automatisch uit hoe oud het is.

De C14-dateringsmethode is alleen te gebruiken voor organische materialen als hout en bot. Wanneer wij een datering nodig hebben, en er is goed materiaal voorhanden, sturen wij het op naar het Centrum voor IsotopenOnderzoek van de Rijks Universiteit van Groningen. Dat is de enige plek in Nederland waar je terecht kan voor een C-14 datering.

donderdag 5 juli 2007

Waterwerk?

Met al die regen van de afgelopen dagen is de opgraving volledig onder gelopen. Er valt niet meer tegenaan te pompen, het vlak staat onder water. En toch moeten we door, de opgraving heeft een deadline, we kunnen niet wachten totdat de zon doorbreekt en het water verdampt is - dat kan wel weken gaan duren. DUS:

Als echte Hollanders zijn de opgravers begonnen met waterwerken aan te leggen, drainagegreppeltjes, afstroomslootjes, kanaaltjes en een wetering. Overal worden dijkjes opgeworpen. En dan, om het overtolloge water te helpen, wordt een nieuwe techniek uitgevoerd - tip van de kraanmachinist - met eenvoudige vloerwissers wordt het vlak droog geveegd. Het ziet er wat onproffesioneel uit, maar het werkt geweldig goed!


dinsdag 3 juli 2007

Vraagje

Hallo archeologen,

Zoals beloofd hier een paar foto's van de gevonden pijpjes. Ik weet niet of het gaat om een "stortplaats" of dat hier vroeger een boederij/tabakschuur heeft gestaan.

Groeten, R.

Hoi R.,

Ik heb de foto's van de pijpjes aan onze tabakspijpendeskundige gegeven. Zij zal er wat over op papier zetten. Als je woensdag op de open middag komt, ligt het hier voor je klaar. We leggen ook wat tabakspijpen in de Scheplog-vitrine, ter vergelijking.

Tot woensdag!

maandag 2 juli 2007

Telefoon

Vandaag was het weer zo ver: tijdens ons maandelijkse overleg met alle medewerkers ging de telefoon. Een bewoner van de binnenstad belde ons om te melden dat ie bij graafwerk in zijn tuin een waterput had aangetroffen. Snel het overleg afgerond en er naar toe gesneld. Het bleek inderdaad een waterput te zijn; zichtbaar was een deel van een bakstenen koepel, en een metalen leiding die door de koepel heen was aangebracht. De koepel zelf is niet oud; hij is in de laatste honderd jaar op de toen al bestaande waterput gemetseld en via de leiding werd met een pomp water gewonnen. In de periode daarvoor werd nog met een emmertje water geput. De basis van de put is dus (veel) ouder, maar omdat de tuin verder niet wordt ontgraven hebben we niet kunnen vaststellen hoe oud. We hebben de put meteen ingetekend op onze overzichtskaart van waterputten in de Amersfoortse binnenstad; een hele verzameling inmiddels!